Skip to main content

Nieuwe vermogensbelasting ongunstig voor woningeigenaren

Het ziet er naar uit dat woningeigenaren de kabinetsplannen voor de vermogensbelasting in de portemonnee gaan voelen. Met name de vervijfvoudiging van het eigenwoningforfait en de afbouw van de hypotheekrenteaftrek doen de kosten flink stijgen. Dat blijkt uit berekeningen die het Economisch Instituut van de Bouw (EIB) in opdracht van De Telegraaf maakte. Het plan om het eigenwoningforfait zo drastisch te verhoging komt uit de koker van AFM-voorzitter Laura van Geest.

Compensatie

In het voorstel wordt de nieuwe vermogensbelasting berekend op basis van de eigen woning. Dat betekent dat iedere woningbezitter moet betalen. Een starter met een appartement van €250.000 kan daarmee een rekening van €1200 per jaar verwachten. Voor een eigenaar met een woning ter waarde van acht ton loopt dit op tot €5000.

Het kabinet is van plan de stijgende kosten te compenseren via de inkomstenbelasting. Er zijn echter groepen eigenaren die hier weinig aan hebben wanneer de invoering van de maatregelen in twintig jaar worden ingevoerd, stelt het EIB. Zo zien bijvoorbeeld vijftigers en zestigers hun inkomen na pensionering teruglopen. Het zal dus vooral knellen bij mensen met een relatief dure woning en met weinig inkomen.

Ongunstig moment

Met de plannen wil het kabinet onder meer de vermogensongelijkheid aanpakken. Maar volgens directeur van het EIB Taco van Hoek komt dit op een niet zo gunstig moment. Het zijn economisch onzekere tijden en de rentestijgingen hebben ook effect op de woningmarkt.

Daarom zal het kabinet moeten waken voor een opstapeling van kosten. Je kunt wel compenseren via de inkomstenbelasting maar dat neemt niet weg dat wonen flink duurder wordt ten opzichte van andere consumptie. Dat stimuleert niet om te investeren in een eigen huis. Mensen zullen eerder geld uitgeven aan vakantie, een auto of andere goederen, aldus Van Hoek in de Telegraaf.

The post Nieuwe vermogensbelasting ongunstig voor woningeigenaren appeared first on Nextens.